Jongen / Hartslag
'Met mijn ogen dicht in het duister luister ik naar mijn ademhaling en mijn hartslag voel ik met mijn rechter wijsvinger in mijn nek. Zeven kloppen is één keer in één keer uit. Mijn ademhaling is heel rustig maar mijn hart bonkt, hij bonkt opvallend hard. Ik hoor het in mijn oor en voel mijn ader in mijn nek. Mijn ademhaling wordt oppervlakkig, vier keer kloppen, één keer in en één keer uit, of mijn hart gaat ermee stoppen. Ik moet denken aan hoe vaak dat mijn hart al heeft geklopt en hoe lang het nog zal gaan, hoe lang hij nog wil blijven gaan. Ik draai op mijn zij en probeer het kussen zo te proppen dat ik niks meer horen kan.
Het is hier hartstikke benauwd. Even lijkt het stil te zijn maar dan begint het bonken weer. Kloppen, kloppen en mijn ademhaling gieren. Stijf knijp ik mijn ogen dicht. ‘Gewoon denken aan iets leuks!’ zei mijn moeder altijd als ik nachtmerries had. Maar die heb ik niet. Dit is echt en ik ga dood. Misschien niet nu maar ik ga dood. In een huis zoals dit en vast helemaal alleen. En er is helemaal niks leuks.'
Navel
‘Ik vind mijn navel een eng ding. Een eng en zuigend gat is het.
Als ik denk aan hoe daar ooit een navelstreng heeft gegroeid waardoor ik leven kreeg... Dan bekruipt mij het benauwd gevoel iets te missen. Zoals je ook een hand zou missen, of je arm of je hoofd.’
Sunday, April 27, 2008
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment