Wednesday, October 8, 2008







AlsOf op de eindexamenexpositie van AKV St.Joost

26 juni - 2 juli 2008 - Breda

Tekst naar aanleiding van het eindexamen door Jacqueline Overberg:
De film die Eva Wijers voor het eindexamen maakte wordt op drie naast elkaar geplaatste schermen geprojecteerd. We zien acteurs, een vrouw, een man en een jongen, op een overdreven manier gebruik maken van resp. een woonkamer, een keuken en een slaapkamer showroom in een Ikea. Als bezoekers van de Ikea ook op de bank in de woonkamerruimte plaatsnemen vervagen de grenzen van wat gespeeld en wat niet gespeeld is.
Een intelligente analytische houding wordt in dit werk gecombineerd met een humorvolle banadering. Zelfbewust en daadkrachtig weet Eva inhoudelijke en formele aspecten tot een eigentijds, interessant en overtuigend beeld te brengen. Gaat het hier om communicatie of is de analyse van film belangrijker? Het registreren en enceneren van realiteit en nier-realiteit laat een bizarre kijk op de ons omringende werkerlijkheid zien zoals we die tegenkomen in het werk van hedendaagse kunstenaars als Arnout Mik, Job Koelewijn en Pawel Althammer. Kenmerkend voor Eva is de manier waarop zij dit met lichte humor aangaat, humor die in de geluidsmontage carooneske vormen aanneemt.
[...] De altijd aanwezige twijfel over wat juist is om te kiezen wordt constructief ingezet en levert vele beschouwelijke nuances op in een zorgvuldig gecomponeerd schouwspel. [...]

Thursday, May 15, 2008



Enkele stills uit de opnames van 13 mei. Het beeld is nog niet nabewerkt.



Achter de schermen


De opnames hebben plaatsgevonden!
Hieronder een paar foto's van de set. De kleuren kloppen totaal niet, maar toch leuk!















Friday, May 9, 2008

AlsOf


Drie beelden:
Man: keuken
Vrouw: woonkamer
Jongen: slaapkamer

Plotlijn
De plotlijn is het verhaal van de drie beelden samen. Daaronder zitten drie 'subplotlijnen' die van de afzonderlijke acteurs. Hieronder staan ze kort beschreven.

We zien ieder in zijn eigen ruimte. Er is een duidelijke suggestie van een gezin. Ze hebben alleen geen contact met elkaar, ze zijn druk met zichzelf bezig. We horen /zien hun verschillende rollen, hun houding tegenover de omgeving.
- De man is geobsedeerd door de spullen rondom hem heen. In zijn fantasie heeft hij een 'relatie' met de tafel. Hij zit aan de tafel en op het laatst ligt hij erop op zijn buik.
- De vrouw is bezig met de uiterlijke vertoning. Ze bereid een feestje voor, hangt slingers op en dergelijke. Ze zet de stoelen uit de keuken in een kringetje in de kamer. Er komt echter niemand opdagen ze geeft de moet op en gaat van keurig naar slonzig. In haar gedachten komen persoonlijke herinneringen.
- De jongen is bezig met zijn eigen ontwikkeling. Aan de ene kant verstopt hij zich onder de dekens, aan de andere kant port hij zichzelf op (met citaten van anderen die hij voorleest).
Hij wil sterk zijn maar is (nog?) angstig.
Dan komt er een omslagpunt: 'ineens' komen er mensen binnen (publiek van de IKEA). De vrouw gaat voor al deze mensen gastvrouw spelen, taart halen enz. Ze haalt haar man van tafel die gewillig meekomt en de jongen komt vanzelf. Onwennig zit de groep mensen bij elkaar. Wanneer de taart op is gaat de man terug naar de keuken en gaat weer op tafel liggen. De jongen kruipt weer in zijn bed en de vrouw blijft (in freeze) achter met haar bordje met taart. De mensen staan op eigen initiatief op en worden weer klanten. Nu komen er ook in de andere twee beelden klanten in beeld die om de acteurs heen winkelen.

Toelichting en motivatie
Mijn belangrijkste thema authenticiteit, de vraag naar in hoeverre mensen uniek zijn of denken te zijn. Hoe gaan mensen om met hun eigen 'ik' en in hoeverre is deze 'ik' maakbaar?
Vandaar ook mijn keus om met acteurs samen te werken. Acteurs zijn 'echte mensen' die een karakter spelen. Ze zijn 'echt' in lijf en wezen, maar ze doen zich voor als een ander.
Dit is voor mij op zich al een mooie en interessante gelaagdheid.
Daarnaast is er natuurlijk de locatie; IKEA. In deze nepomgeving komen echte mensen, die spelen of ze in die nepomgeving wonen. Het publiek zal dit in eerste instantie accepteren, omdat ze gewend is aan televisie en films. Iedereen weet wat de regels zijn. Massaal gaan we naar de bioscoop om mee te huilen en te lachen met mensen waarvan we weten dat ze niet echt bestaan.
Het publiek zal dus niet acteurs zien in een kamertje, maar mensen. Ze denken: “Oké, een gezinnetje. Wat hebben ze me te vertellen?” Maar voor niet alleen het karakter, de rol die de acteurs spelen, is belangrijk. Juist ook het feit dàt jullie acteur zijn vormt een belangrijk element.
Vandaar dat ik er voor gekozen heb toch gewoon winkelend publiek toe te laten op de set; hetzij geregisseerd. Dit vormt het omslagpunt in de film. Op de dag zelf verzamelen we wat mensen 5 a 6, die het feestje van de vrouw bezoeken. Hun wordt vertelt dat ze niets hoeven te doen, alleen de taart te eten die ze krijgen aangeboden. De acteurs zijn hierbij ook aanwezig. Nu krijg je een interessante mix tussen mensen die weten wat hun rol is en in die rol zitten en mensen die niet helemaal weten wat nou hun rol is. Ze waren gewoon aan het winkelen en plots zijn ze figuranten in een film.
Hier krijg je dus dat aspect van wie of wat nu 'echt' is denk ik mooi in beeld. Dan verlaten de acteurs de mensen. Vader gaat weer op zijn tafel liggen, de jongen kruipt in bed, de vrouw blijft versteent met haar vorkje in haar gebakje en staart uit het raam. De overige mensen gaan nu op eigen initiatief weg, of ik weet niet wat ze gaan doen (dat zien we dan pas!). Ze worden in ieder geval weer 100% klant en het gat met de acteurs wordt groter. Het eindigt met de drie beelden waarin de acteurs in hun 'eindhouding' bevroren zijn en waar klanten van IKEA doorheen winkelen.
Doel van het deel voor het omslagpunt is een vervreemdende herkenbaarheid op te roepen bij de kijker. Het is herkenbaar, maar het klopt niet. Het beeld moet een beetje wringen.
Daarna is er de confrontatie van acteurs en klanten. Ik hoop dat dit bij het publiek dat de film ziet verrast. Waar ze zochten naar het verhaal van de karakters, het persoonlijke van het karakter, komt nu ineens de rol van de acteur centraal te staan.

Karakters, verhaal en uiterlijk
Hier geef ik een beschrijving van de karakters en hun verhaal. Dit verhaal wordt opgenomen in losse scènes zodat ik het meer naar mijn hand kan zetten in de montage.

Man
De man leeft helemaal in zijn eigen wereld. Hij beleeft zijn anonieme wereld als heel persoonlijk. Zijn spullen zijn haast menselijk voor hem. Hij ziet zichzelf als heerser over deze spullen.
Dit wordt echter alleen duidelijk in zijn verhalen, in de tekst. Niet in wat hij daadwerkelijk laat zien.
We zien namelijk eerst een man die er op het eerste gezicht normaal en rustig uitziet. Hij ziet er groot en sterk uit en lijkt rustig. Ook door de compositie van zijn beeld (frontaal en symmetrisch), wordt zijn rol als gezinshoofd bevestigd en ziet het publiek hem als machtig.
In de loop van het verhaal gaat de man echter rare dingen doen. Hij verzet telkens de stoelen en aait over de tafel. De vreemde dingen worden steeds vreemder en de man 'vertelt' (in audio/ondertitels) vreemde verhalen. Het blijkt uiteindelijk een man te zijn die uit liefde voor de tafel óp de tafel klimt en zich aan de tafel vastgrijpt. Voor de man zelf is dit echter logisch en natuurlijk.

De man draagt een grijs pak met donker overhemd en donkere stropdas om zijn mannelijkheid te benadrukken.

Vrouw
De vrouw is bezig met het opfleuren van haar dagelijkse omgeving. Ze bereid een feest voor, zonder dat haar man en zoon er oog voor hebben. Onder haar werkzaamheden door kijkt ze telkens even naar buiten (hoewel de ramen duidelijk blind zijn) en zegt ze dingen als; 'ik hoop dat ze zo komen! Hoorde jij nou ook een auto?' e.d. Ze maakt alles netjes aan kant, en versiert de kamer met vlaggetjes, ballonnen en ze heeft een grote HEMA-slagroomtaart. Ze haalt de stoelen van de keukentafel naar de woonkamer, om ze daar in een kringetje te zetten. Wanneer ze dit gaat doen heeft ze een dialoog met haar man waaruit blijkt dat de vrouw dagelijks de kamer zo versiert en optuigt en er dus ook in ieder geval niet echt iemand jarig is.
Vervolgens is het wachten op de gasten, die maar niet komen. We zien het kaarsje op de taart (die mevrouw al had aangestoken) helemaal opbranden terwijl mevrouw voor het raam zit en naar buiten kijkt. Van haar opgewektheid is niets meer over.
In haar gedachten horen we persoonlijke verhalen uit het verleden / dingen die zijn voorgevallen in het huis (ondertitels/audio).

Mevrouw draagt feestelijke kleding, nette schoenen met hakken en een feestjurk (liefst rood). In de loop van het stuk trekt ze in ieder geval haar schoenen uit en doet een slobbervest aan.

Jongen
De jongen is bezig met zijn eigen ontwikkeling, hij wil zijn rol niet vervullen waardoor hij hem juist ook weer bevestigd. Er is een strijd tussen zijn eigen persoonlijkheid, hoe hij graag wil overkomen en de verwachting die anderen van hem hebben.
Hij bereid zich voor voor het feest (alleen weet je dat als kijker nog niet). De saaie kamer is een soort snelkookpan. Eerst lijkt hij nog rustig in bed te liggen, maar dan begint hij te woelen. Hij roept zijn ouders zonder resultaat. Dit maakt hem boos en haalt allemaal spullen overhoop. Leest even in een boek, gooit het dan van zich af enz. Deze beelden worden in de montage versnelt. Dit alles wordt afgewisseld met shots waarin hij zich heel langzaam klaar maakt voor het feest. Hij knipt zijn nagels doet deodorant op e.d. Dan kleed hij zich heel langzaam en netjes aan. Vanuit hier staat hij op en loopt zelf naar het feest. Deze beelden worden dan juist weer vertraagd zodat het contrast heel groot wordt.
Op het feest zit hij braaf zijn tijd uit en dan loopt hij weer terug naar zijn kamer, waar hij aangekleed en wel op het bed gaat liggen.

De jongen draagt in bed een boxershort (evt. met een hemdje). Later kleed hij zich aan (spijkerbroek, overhemd met korte mouwen, T-shirt in zelfde kleur als sneakers).

Sunday, April 27, 2008



schets van hoe de uiteindelijke film eruit moet gaan zien.
Alle karakters hebben hun eigen ruimte in het huis, Meneer in de keuken, Mevrouw Vleugel in de zithoek, Jongen in de slaapkamer.
Hieronder volgen 3 voorbeelden van scenes.
Ze zijn verhalend geschreven en zullen ook zo worden behandeld in het beeld, door middel van ondertitels, voice-over enz.
Alle karakters zijn opgesloten in hun eigen (belevings)wereld zonder wezelijk contact te kunnen krijgen met elkaar. Hoe ze daarmee omgaan wordt in ondergaande stukken in grote lijnen duidelijk.
Mevrouw Vleugel / Zon

[...] Het schapenkleedje op de sofa legt ze over haar benen. Eerst kijkt ze voor zich uit. Dan kijkt ze rechts, naar het raam. Ze zet haar rechter elleboog op de leuning en leunt met haar kin op haar hand. Ze kijkt naar het raam. Ik zou willen zeggen dóór het raam. Met haar linkerhand aait ze over de schapenvacht op haar linker bovenbeen. Ze neuriet. Heel zachtjes. Ik luister, van binnen. Het is het liedje dat mijn moeder vaak neuriede. Vroeger, als ik op haar schoot zat.

Ondertitels (hm-hm-hm-hm hm hm-hm-hm-hm hm hm-hmhm-hmhm-hmhm 2x)

Ik kijk naar Mevrouw Vleugel, maar ze beantwoordt mijn blik niet. Blijft naar het raam staren zonder iets te zien. Ze zit gevangen in haar huis. Gefixeerd op het glas waarachter niets dan wit is. Het licht van de lampen reflecteerd er zelfs in. Misschien ziet ze zichzelf, aan de andere kant van het glas.
‘Ik houd van dit huis.’ Zegt ze plotseling. Haar stem klinkt vriendelijk. Haar ogenblijven op het raam gevestigd. ‘Het is een mooi huis.’ Vervolgd ze. Ze draait haar hoofd naar mij, naar de camera en glimlacht.
Dan draait ze zich helemaal om, met haar rug naar het raam. Haar benen zwaait ze op de grond. Ze sluit haar ogen.
‘Achter mij is een raam’ zeg ze, ‘met daarvoor doorzichtige, witte gordijnen.’ Ze glimlacht.
‘Die gordijnen zijn prachtig,’ gaat ze verder. ‘Soms, bij de zonsondergang van
een warme zomerdag, staat de zon precies op deze kant van het huis. De laatste stralen van die dag vallen dan bij ons binnen. Al onze meubels nemen de kleur van de zon over. Al het wit wordt oranje en diep geel. Zelfs het grijs van de bank verdwijnt. Het televisiebeeld wordt onzichtbaar, het lamplicht is krachteloos.’
Gespannen kijk ik naar Mevrouw Vleugel. Ik probeer het een warme zomeravond laten zijn, maar het lukt me niet. Een warme gloed in deze kamer ligt buiten mijn voorstellingsvermogen. Sorry, fluister ik naar Mevrouw Vleugel. Ze hoort me niet, maar blijft glimlachen met gesloten ogen. ‘De gordijnen zijn het mooist, die lijken dan in vuur en vlam te staan.’ Ze staat ze op en loopt naar de keuken, die verschijnt zodra ze er is. De keuken is even kleurloos als de zitkamer.
‘De stralen reiken nooit tot hier,’ zegt Mevrouw Vleugel, ‘Alles is hier eeuwig wit.’
Ik weet dat ik het ben die dit bepaald. Ik weet het. Ik wil het niet. Ik wil achter het raam boven het aanrecht een wereld zien. Een weiland, gras, vogels, een prachtig bloeiende boom. En dan weer een huis. Een stad. Mensen. Leven! Maar het raam is blind. Ik ben blind. Ik heb Mevrouw Vleugel blind gelaten. Het lukt me niet.
Jongen / Hartslag

'Met mijn ogen dicht in het duister luister ik naar mijn ademhaling en mijn hartslag voel ik met mijn rechter wijsvinger in mijn nek. Zeven kloppen is één keer in één keer uit. Mijn ademhaling is heel rustig maar mijn hart bonkt, hij bonkt opvallend hard. Ik hoor het in mijn oor en voel mijn ader in mijn nek. Mijn ademhaling wordt oppervlakkig, vier keer kloppen, één keer in en één keer uit, of mijn hart gaat ermee stoppen. Ik moet denken aan hoe vaak dat mijn hart al heeft geklopt en hoe lang het nog zal gaan, hoe lang hij nog wil blijven gaan. Ik draai op mijn zij en probeer het kussen zo te proppen dat ik niks meer horen kan.
Het is hier hartstikke benauwd. Even lijkt het stil te zijn maar dan begint het bonken weer. Kloppen, kloppen en mijn ademhaling gieren. Stijf knijp ik mijn ogen dicht. ‘Gewoon denken aan iets leuks!’ zei mijn moeder altijd als ik nachtmerries had. Maar die heb ik niet. Dit is echt en ik ga dood. Misschien niet nu maar ik ga dood. In een huis zoals dit en vast helemaal alleen. En er is helemaal niks leuks.'

Navel
‘Ik vind mijn navel een eng ding. Een eng en zuigend gat is het.
Als ik denk aan hoe daar ooit een navelstreng heeft gegroeid waardoor ik leven kreeg... Dan bekruipt mij het benauwd gevoel iets te missen. Zoals je ook een hand zou missen, of je arm of je hoofd.’
Meneer / Tafel

‘Ik,’ zeg ik, ‘ben een man en ik ben machtig.’ Glimlachend geniet ik van de geur van mijn huid. Zweet. Ik dobber mijn macht.
Het is als een avondbries in mijn aderen. Mijn bloed verkoelend en verdunnend zodat het sneller stromen kan. Dat is het beeld dat ik zie als ik mijn ogen sluit. Mijn lichaam liggend op een tafel. Een witte tafel. Een glanzend witte tafel. Ik sta ernaast en zie mijzelf. Het vel ontbreekt en blauwe aderen koelen af, dampend in de avondbries. De stoom duidelijk zichtbaar in het gele licht van twee witte lampen. Soms lekt mijn bloed glimmend rood op de glanzend witte tafel. Als ik genoeg gekoeld ben, vouw ik mijn huid weer terug. Ik ben compleet en sta weer op. Deze droom heb ik bijna elke nacht.
Als ik dan wakker wordt en naar mijn keuken loop, zie ik daar die tafel.Heerlijk is dat, het geheim dat, de tafel en ik delen. Ik voel me sterk.
Ik ben een man en ik voel mij machtig.
Het liefst zit ik aan de tafel, aan het hoofdeinde van de glanzend witte tafel. Achter mij het aanrecht en het raam. Iedere ochtend leg ik mijn handen op de glanzend witte tafel. Lang. De warmte van mijn handen maakt kleine, natte kringetjes rond mijn vingers. Ik condenseer. Dan leg ik mijn hoofd op de glanzende tafel. Ze heerlijk koel. Met mijn oor luister ik ingespannen naar haar zuchten. Ze verlangt naar mij! Naar mijn aanraking! Ik voel haar zachtjes trillen. De korte haartjes van mijn baard kietelen over haar glanzende oppervlak. Ik glimlach en til langzaam mijn rechterhand op. Plots, als ze het niet verwacht, sla ik met mijn vlakke hand op de tafel! Op het glanzend wit! Ze schreeuwt! De tafel schreeuwt en ik schreeuw terug! ‘RAAAA!’ doe ik. Ik houd van de tafel! ‘RAAAA!’ doe ik nog een keer. Dan laat ik mij op mijn buik op de tafel glijden en klem me stevig aan haar vast. Ze wordt stil onder mijn druk en ze maakt mijn ogen zwaar.
Hernieuwde -aanvullende- conceptomschrijving (IIII) 28-04-2008

Belangrijke punten:
1. De spelers in hun eigen onpersoonlijke, afgesloten, anonieme wereld.
2. De problemen / gektes van de persoonlijkheid van de spelers v.s. Hun omgeving
3. De problemen / gektes van de persoonlijkheid van de spelers v.s. Elkaar
4. De verhouding tussen de mens (acteur) en het fictieve karakter
5. De verhouding tussen de acteurs/karakters en mij (de maker/regisseur)
6. De verhouding tussen mijn teksten en het werkelijke beeld
7. De verhouding echt / niet echt
8. De verhouding tussen de acteur en de maker v.s. de toeschouwer

Het is een onderzoek naar:
- het in beeld brengen van teksten.
- Het werken met acteurs
- de echtheid van een in scène gezette handelingen.
- De rol van de acteur
- de verhouding tussen maker – speler – toeschouwer

Het gaat over:
- de verhouding maker – creatie
- de maakbare mens
- de eenzame mens (niet in staat om contact te maken met de ander)
- verhaal / tekst
- onvermogen van de mens
- communicatie(problemen)

Friday, April 18, 2008


‘Waar gaat het over dan?’ vraagt u met oprechte interesse.
‘Ik,’ zeg ik, ‘geloof niet zo erg in authenticiteit.’
‘Oja,’ zegt u. ‘op die manier.’
U blijft stil en denkt even na. ‘Interessant hoor. Leuk.’ zegt u dan.
‘Dank u.’ zeg ik netjes. We glimlachen naar elkaar. U kunt het erg goed.
‘Doet u ook iets met kunst?’
U grijnst en knipoogt met uw groene linkeroog naar me.
‘Ik acteer.’zegt u dan trots.
Helemaal zoals ik graag wilde dat u het zeggen zou.


Foto: AlsOf [filmproject / de acteurs]

(dit is het beeld en de tekst voor de eindexamencatalogus)

Thursday, March 20, 2008

Afstudeerproject IKEA

In mijn werk richt ik mij op de grens tussen wat 'echt'  en 'nep'  is in een sociale context. 
Ik trek ons geloof in de authentieke (gegeven) persoonlijkheid in twijfel door het te relativeren en te zoeken naar het de mogelijkheid van het tegenovergestelde: de maakbare persoonlijkheid. Je zou het kunnen zien als een strijd tussen gevoel en rede, individu en massa.

Hiertoe gebruik ik theatrale elementen, ik schrijf scripts voor specifieke locaties en maak gebruik van acteurs. Door dit soort 'toneelstukken' uit te voeren in alledaagse 'echte' situaties, krijg je een interessante vermenging van werkelijkheid en fictie.

IKEA
Vaak zijn de showrooms van IKEA zo ingericht dat je je heel goed voor kunt stellen dat er mensen wonen, het is net een filmset. En voor die set ben ik een stuk aan het schrijven.

Het plan is om twee of drie acteurs te laten 'wonen' in één van de showrooms van IKEA.
Het zal lijken of we stiekem in iemands huis meekijken. 
Het stuk wordt op het eerste gezicht heel natuurlijk. Alledaagse handelingen zoals eten en tv kijken worden afgewisseld met alledaagse gesprekken. Dit moet herkenbaarheid oproepen bij de toeschouwer, maar een herkenbaarheid die een beetje unheimisch is, aangezien ze zo algemeen, anoniem en inwisselbaar is. Daarnaast zullen er juist vreemde dingen plaatsvinden, zo kan er een gesprek zijn over kunst, kan iemand voorlezen uit een boek en is het bijvoorbeeld erg bepalend welk programma of welke film de acteurs tijdens het stuk kijken. 

Het stuk wordt door mij geschreven en geregisseerd. 
Ondertussen loopt het winkelend publiek gewoon langs en misschien zelfs door de set.
De duur van het stuk zal lang zijn, waarschijnlijk meerdere uren. 
Van deze live performance zal een film gemaakt worden.
Op deze blogspot zal ik de vorderingen van het project bijhouden. 

SMALLTALK

Jij:
Hoi

Ik:
Hoi

Jij:
Wel leuk hier hè?

Ik:
Ja, zeker, ik vermaak me hier wel.

Jij:
(Je kijkt rond en leunt met je kin op je handen.)
Was je hier al eerder geweest?

Ik:
Ja, één keer eerder.

Jij:
Oké, wat was er dan toen?

Ik:
Ja, iets met allemaal grote gele schilderijen.
Wel apart.

Jij:
(Je schudt met je hoofd) Hm, dat heb ik denk ik gemist.

Ik:
Nou, dat is ook al weer twee jaar geleden hoor, denk ik.
Maar was jij hier dan al eerder geweest?

Jij:
Ja! Ik doe mee zelfs! (Je strijkt met je hand door je haar)

Ik:
Oh, sorry, dat wist ik niet.

Jij:
Dat kon je ook niet weten. (Gebaart met hand naar achteren)
Ik heb daarachter iets hangen.

Ik:
Oh, wat leuk, wat dan?


Jij:
(Je wrijft in je nek) Een tekst die ik geschreven heb.

Ik:
Oh dus je schrijft! Interessant.

Jij:
Ja! Nou, dat klinkt gelijk wel weer heel...
(Je leunt achterover en rolt met je ogen)
Maareh, ja anders moet je straks zelf maar even kijken.

Ik:
Ja, dat ga ik zeker doen.
Waar gaat het over dan?

Jij:
Uhm. (Je krabt aan rechterwang)
Ja, het is een script eigenlijk.

Ik:
Een script voor een film?

Jij:
Nee, dat niet. Meer een script voor de echte wereld, zeg maar.
Haha, lekker vaag he? (Je leunt over de tafel)

Ik:
Hoe bedoel je dan?

Jij:
Nou, ik vind de grens heel spannend tussen wat nou zogenaamd “echt” is en wat dan “nep” is, of je dat onderscheid wel kunt maken.
(je gebaart bij het woord “echt” en “nep” aanhalingstekens met je vingers)

Ik:
Maar hoe bedoel je dan ‘voor de echte wereld’?

Jij:
Ja, zeg maar tussen, hoe leg je dat uit?
(je leunt naar achteren en zucht)
Die verwarring zeg maar, over wat echt is. Dat we heel veel dingen waarvan we weten dat ze nep zijn toch voelen alsof ze echt zijn.

Ik:
Hm.

Jij:
En dan vooral bij mensen zeg maar. Ik bedoel meer van ehm...
(Je wrijft langs je lip)

Ik:
Nou, ik snap denk ik wel een beetje wat je bedoelt hoor.

Jij:
Ja? (Je leunt weer naar voren)
Ik vind het altijd zo moeilijk. Als je erover gaat praten wordt het gelijk zo plat.

Ik:
Maar je bedoelt van... Dat nep ook echt kan zijn ofzo? Of echt ook nep.

Jij:
Eh... Ja... Ja, ook dat die waarheid waar wij dan in geloven heel fragiel is, zal ik maar zeggen. En iedereen weet dat, maar iedereen doet maar of het niet zo is, snap je?

Ik:
Nee, hoe bedoel je?

Jij:
Nou, een beetje een lullig voorbeeld maar, weet je wel, als ik zeg: ‘ik heb de liefste moeder van de wereld’ dan zeg jij ‘nee, die heb ik al!’ Terwijl we weten dat het allebei eigenlijk onzin is.

Ik:
Ja, haha!

Jij:
Ja. Nou, iedereen herkent dat. Dat is toch vreemd, eigenlijk. Zodra je het relativeert zegt je hart toch gelijk: ‘Nee, het is wel zo!’
(Je gebaart met je handen)

Ik:
Ja, maar anders kun je toch niet leven, dan wordt je gek.

Jij:
Ja, natuurlijk, en dat is supermenselijk, maar dat is tegelijkertijd een gigantisch spanningsveld. Want als je je daarvan bewust bent, dan houdt dat dus in dat je er dan ook invloed op moet kunnen uitoefenen. Dat het maakbaar is. Dus, wat is dan nog authentiek zeg maar?
(Je krabt op je hoofd)

Ik:
Goh.

Jij:
Snap je? (Je wrijft langs je lip en staart voor je uit)
D’r is een citaat van Barbara Visser, ehm... (Je staart omhoog)
Even denken hoor...
Ja, Eh: ‘Ik hoop dat je in iedere representatie weer een nieuw origineel kunt zien. Of dat kan heeft meer met overtuigingskracht te maken dan met authenticiteit.’

Ik:
Oja, die stond in Metropolis M nummer 5 van 2006 toch?

Jij:
Ja. Dat je dat weet! Wat goed! En dat geldt denk ik ook voor mensen.

Ik:
Maar dat script is dus niet voor een film ofzo?

Jij:
Nee, je moet zo maar even kijken. (Je gebaart weer naar achter)
Maar wat doe jij eigenlijk?

Ik:
Ja, ik doe heel veel verschillende projecten eigenlijk op het moment. Ook allemaal wel een beetje in deze hoek.

Jij:
Oja, leuk zeg.

Ik:
Ja, en ik ontmoet ook veel verschillende mensen enzo.

Jij:
Oja, dat is altijd ook wel interessant.
Er zit daar trouwens iets. (Je wijst naar je rechterwang)

Ik:
Waar? Hier?

Jij:
Nee, hier. (Je wrijft over mijn wang)

Ik:
Is ’t weg?

Jij:
Ja, ’t is weg.

Ik:
Maar wat wou je zeggen?

Jij:
Eh... ik wilde niks zeggen volgens mij... (leunt achterover en glimlacht)

Ik:
He? Waar hadden we het over dan?

Jij:
Eh... Ik weet niet. Kom je hier eigenlijk uit de buurt?

Ik:
Nee, niet echt.

Jij:
Ik ook niet.
Wil je wat drinken?

Ik:
Ja, lekker.

Jij:
(Je schenkt een glas vol water)
Alsjeblieft.

Ik:
Dank je.

Jij:
Mag ik misschien een slokje?

Ik:
Ja, natuurlijk...

Jij:
Als je nog meer wilt moet je pakken hoor.

Ik:
Weet je tot hoe laat het open is hier?

Jij:
Poe, geen idee.
(Je maakt contact met een figurant)
Sorry, weet u misschien tot hoe laat het open is hier?
Minstens tot 12 uur.

Ik:
Oh, oké. Blijf jij nog hier of...?

Jij:
Ja, ik blijf nog wel even.


Smalltalk is als performance uitgevoerd op 17 maart 2008 in KOP

Tuesday, January 22, 2008

Presentatie AlsOf - 16 januari 2008

Verteller 1:
Welkom.
Voordat we beginnen, moet je weten dat er 10 elementen belangrijk zijn: de acteur, de tekst, de locatie, de projectie, de tijd, het licht, het object, het handelen, het geluid en het publiek.

Verteller 2:
Je loopt over straat, op weg naar huis. Een andere route dan normaal. Dit gedeelte van de stad ken je niet. De huizen zijn hier hoog en hebben geen ramen. De straten zijn recht en naamloos. Door de muur sijpelt muziek. Een klarinet. Lange noten. Oplopend. Twijfelend maar zuiver als een nachtegaaltje. Het doet je denken aan vroeger, de lange zomers, het dorre gras. Je gaat op je tenen staan en draait wat op zij. Er zit een klein gaatje in de muur. Nieuwsgierig als je bent leg je je oog op het gaatje. Niets te zien helaas. Er komt wel een stofje in je oog. Je trekt je hoofd terug, je neus schuurt langs het specie van de grove bakstenen muur. Drie stappen naar achter. Je kijkt omhoog langs de regenpijp en wrijft in je tranende oog. De muur is zo hoog dat je het dak niet ziet. Zou hier überhaupt wel iemand wonen? De schemer wordt steeds zwaarder en iemand vergeet de straatverlichting aan te doen. Verloren kijk je om je heen. Langzaam vult de schemer je denken. Je bent uitgeput. Duisternis priemt in je ogen. Je staat, denkend, vragend, turend in het donker.

Verteller 3:
Een wijd shot van een grote, grijze, verlaten straat met fabriekachtige panden.
Langzaam uitzoomen. Het beeld is opgebouwd uit groen, blauw en grijstinten.
Vervolgens een wit plastic veertje dat tolt in een wervelwind. Het wit lijkt blauw door de schemer. Het geluid van de klarinet gaat op in het huilen van de wind.

Verteller 2:
En dan is zij daar. In een witte japon loopt zij daar. De japon is bezaaid met glinsterende regendruppels. Haar vuurrode haar maakt haar huid spierwit.
Geruisloos komt ze op je af. In haar hand houdt zij een gloeilamp. Ik geloof niet dat zij...
Ik geloof niet... Haar hand brandt niet, hoewel haar vingers zich strak om het glas klemmen.
Het ziet er spookachtig uit.
Rond haar dansen witte veertjes. Doelloos als muggen rond haar voeten. Ze blijft plots staan.
Zou ze jou ook gezien hebben? Je rilt. Nee, het kan niet dat ze je ziet. Je staart naar haar het parelmoeren vlies dat haar ogen bedekt. De blauwe schemering van haar ogen daaronder. Blind boren ze zich in de jouwe en je kan haar blik niet ontwijken. Haar kleurloze lippen krullen zich tot een glimlach.

Verteller 3:
In keurig schoonschrift, ingelijst aan de muur staan alle handelingen die nodig zijn voor het fabriceren van synthetische veertjes.

Verteller 2:
Je verlamt van schrik als plots het opgefokte melodietje van een telefoon klinkt.
Je smoort je gil tot een te grote hap lucht en je hoort hoe de gloeilamp kapot valt Je ogen vernauwen zich om nog iets te kunnen zien. Een wit klein schermpje licht fel op in de volmaakte duisternis. Vaag de contouren van een pafferig gezicht.

Verteller 3:
De telefoon gaat. Opnemen of niet? De toeschouwer twijfelt. Misschien is het een grap. Toch opnemen. Het is de grote man Henk, 37 jaar. De toeschouwer hoort treingeluiden op de achtergrond wanneer hij opneemt.
Verteller 4:
Hey! Weet je het al?
Ja, dat zei die gozer ook, die komt uit Belgie.
Krijg je z'n email van me, kan je mailen.
Hij heeft nog nergens een handtekening gezet, dus we kunnen hem nog binnen halen.
Hij is een zwevende kiezer.
Zwevende kiezer zeg ik!
Hij gaat voor het leukste project en het leukste geld!
Maar dan nog...
Voor geld...
Ja joh.
Na, kantje boord.
Het is meer een uitvoerder.
Iemand van de praktische kennis.
Ik ben wel benieuwd naar die jongen!
Dat zal ik morgen aan hem vragen.
Ja, dan ik bel hem vanavond wel even op, ja?
Dan overtuig ik hem effe dat ie het morgen moet nemen.
Dan kijk ik morgen wel even.
Hij had gewoon even zijn twijfels. Wat misslagen achter elkaar...
Oh, oké, ik zal het doorgeven.
Nee...Oh, oké.
Oh, oké.
Hoeveel heb je d'r voor over?
Wat zei je? Wat zei je?
Ehm... Ik zit te denken dat voor tweeëntwintighonderd moet je blij zijn.
Denk ik.
Daar moet je gewoon van uitgaan.
Dat weet ik niet, dat weet jij niet, hahahaha!
Ik zal wel met hem praten vanavond, ja?
Ok, tot morgen, fijne avond!
Fijne avond ja! Fijne avond zei ik!Wie is je chauffeur vandaag?
Wie is je chauffeur vandaag?
Rachid? Joh!
Ik zeg niks, ik zeg helemaal niks.
Een andere mentaliteit. Haha!
Heb je m'n mails nog gelezen?
Ja, even kijken hoe het afloopt.
Moet je me morgenochtend even over bellen, dat weet ik allemaal niet.
Hey, ik spreek je, hoihoi!

Verteller 2:
De man hangt op en kijkt je plots recht aan. Hij lacht grijzige tanden en wil je zijn telefoon geven.

Verteller 4:
Bel jij hem maar even.

Verteller 2:
Hij houdt de mobiel in zijn uitgestrekte hand. Het schermpje gebruikt hij als lampje.
Je denkt aan het meisje. Zou ze hier nog staan? Dan kijk je op naar hem. Zijn glimlach is star.

Verteller 3:
Belichting van het gezicht enkel door het schermpje van de mobiel.

Verteller 4:
Bel even.

Verteller 2:
Je wil helemaal niet bellen. Waar heeft die man het over?

Verteller 5:
Neuh...

Verteller 2:
begin je voorzichtig. Maar hij pakt je hand en drukt de telefoon erin.
Hij grijnst. Dichtbij komt hij met zijn gezicht. Je voelt hoe de adem uit zijn openhangende mond je neus binnendringt. Koffie. Je lip trilt. Snel doe je een klein stapje terug. Henk lacht. Hard en overdreven. Hij draait zich om en loopt weg. Al snel verdwijnt hij in de duisternis.

Verteller 3:
Henk's lach klinkt ingeblikt, zoals bij funniest homevideo’s. Zijn stemmen vermeerderen zich.

Verteller 2:
Wat moet je doen? Het lampje van de telefoon gaat uit. Nu zie je niks meer.
Je blijft staan en probeert de telefoon weer aan te krijgen. Zenuwachtig druk je op de knopjes. Er gebeurt niks. De stilte klopt in je oren. De wind is gaan liggen, alles wat je hoort is het ruisen van je bloed. Voorzichtig tast je naar de muur. Rug plat ertegen.
Langzaam laat je je zakken, je jas kruipt omhoog. Zo zit je tegen de muur, je rug wordt langzaam koud. Wachten. Je wilt in je hoofd een liedje zingen, maar het eerste dat je te binnen schiet is de melodie van een reclame.

Verteller 5:
Beng en het vuil is weg! Beng en het vuil is weg!

Mogelijkheid voor wie wil om mee te doen met Verteller 5 in het roepen van de slogan. Mag ook daarna, als herhaling.

Verteller 2:
Je voelt je rot.

Verteller 3:
Aangezien het einde van deze scène donker is, zijn er twee mogelijkheden om de handelingen duidelijk te maken. Of wel, het beeld communiceert via ondertitels op een zwart scherm met de toeschouwer, of de toeschouwer bevindt zich zelf ook in een verduisterde ruimte en via de audio worden de gebeurtenissen gecommuniceerd.

Verteller 1:
Einde van wat zoal in mijn hoofd fladdert.
Voorstel voor scène 1, performance 1, installatie 1, theater 1, verhaal 1, ...

Stilte waarbij 3 mensen kuchen (naar eigen inzicht) en wat mensen fluisteren.

Verteller 1:
Vragen?

Monday, November 19, 2007



4 stills uit: Televisie - Het verhaal van Fanny en Olaf
oktober - november 2007

So I See - okt. 2007
Installatie van een klein lichtobject in grote donkere ruimte

Thursday, October 18, 2007

Monday, October 15, 2007

Het feit dat ze er is moet genoeg zijn. Net zoals het feit dat ik er ben. Moet ik leuke dansjes doen, of diepzinnige uitspraken om er te mogen zijn?
Het feit dat ze er is moet genoeg zijn.


Een beeld zeggen.
Een beeld van de werkelijkheid.
Een beeld van de werkelijkheid van je bewust zijn. Twijfelachtig.
Onbetrouwbaar.

Ze kijkt naar de werkelijkheid.
De werkelijkheid in de vorm van een bal die steeds wegrolt.
De werkelijkheid in de vorm van de wind.
De werkelijkheid in de vorm van de zon.
De werkelijkheid in de vorm van het licht.
Het licht. Het licht waardoor we zien.
Ons overschatte gezichtsvermogen.
De overschatte camera. Ons lievelingszintuig.
We worden bedrogen door grote ogen.
Mijn grote ogen.
Jagend op de werkelijkheid.


Het meisje kijkt. Ze kijkt zichzelf de ogen uit haar hoofd.
Het meisje lacht. Accepteert dat ze verloren is.

Ze is alleen. Alleen op de wereld.
Om haar heen gebeurt.
En gebeurt. Ze ziet.
Doet haar ogen dicht.
Hoort het vuurwerk.
Ze hoort het harde vuurwerk. Lachend. Gillend. Knallend.

Ze zit in haar wereld. Ze zit in een witte kamer. Met alles wat ze wil.
Eenzaam of gewoon gelukkig? Een wortel in een bakje.
Eten op een zwevend bord. In een kooi zwemt een vis.
Ze communiceert met de toeschouwer door middel van ondertitels.
Buiten het raam zien we dingen verschuiven, is ze op reis?

Is het meisje met haar hele kamer onderweg naar iets?
Waarheen dan? Zinloze herhaling of een doelgerichte reis?
Ze lijkt niets te doen. Schrijft nummers op die verschijnen en weer verdwijnen. Nummers zonder logica. Zonder betekenis.
Ze lacht naar de toeschouwer.
Gaat zitten. Kijkt tv.
Op de tv is niets anders te zien dan lachende mensen. Lachende mannen. Lachende vrouwen. Ze zijn het meisje in slow motion. Af en toe houden ze een product omhoog. De tv lijkt rust uit te stralen. Mooie gloed. Ambilight. Let's make things better.

Ze lacht terug naar de mensen op tv. Allen dragen dezelfde kleding. Een lange A-lijn jas, blote benen en laarsjes. Wit.
Op tafel bevindt zich een kleine blote man. Een man die constant achtjes loopt.

Het meisje lacht.

Saturday, October 13, 2007



Projectie op grote plaat. Door de spiegeling ontstaat er een beeld dat in de lucht zweeft. Een optische illusie. Verder is er ook een projectie van voorgaande tests waardoor je een dubbel effect krijgt (er wordt iets geprojecteerd wat je tegelijkertijd ook 'echt' ziet).

Friday, October 12, 2007




Videoregistratie van projectietests

Tuesday, October 9, 2007





Proefjes om een persoon met een projectie in 1 beeld samen te brengen.




Proefjes om een persoon met een projectie in 1 beeld samen te brengen.


Een foto geprojecteerd op plexiglas waardoor hij zweeft in de ruimte.







Filmpje geprojecteerd op plexiglas. Door middel van belichting achter het plexiglas wordt de 'echte' persoon zichtbaar voor de toeschouwer.






Kleur geprojecteerd op glazen box.